teeltgebieden

Ongeveer 6% van het Hollandse akkerbouwareaal wordt ingezet voor de teelt van de Hollandse ui. In de afgelopen 15 jaar is dat met 50% gestegen tot meer dan 30.000 ha. Van oudsher vindt de grootste uienteelt plaats in de Zuidwestelijke deltagebieden van de provincies Zeeland en Zuid-Holland en ook in de IJsselmeerpolders. Zeeland is daarbij goed voor 35% van de Hollandse uienteelt en de Noordoostpolder en zuidelijke Flevopolder voor 40%. In de noordelijke helft van Nederland liggen de uienarealen voornamelijk in Friesland en Groningen.

De Hollandse ui dankt zijn blakende uiterlijk in de eerste plaats aan een ideale voedingsbodem van kalkrijke zeeklei en uiterst vaardige teelt- en oogsttechnieken. Het verzorgende karakter van de efficiënt georganiseerde uienverwerkende keten maakt vervolgens dat iedere Hollandse ui tot het volgende oogstseizoen knisperend vers blijft. De zeer directe nabijheid van drie zeehavens garandeert een hele hoge en tegelijkertijd zeer betaalbare leverbetrouwbaarheid.