Holland Onion, een weerbare groente

Hollandse uiengewassen hebben een veel hogere opbrengst dan vergelijkbare gewassen elders in de wereld en hebben aantoonbaar minder hulpbronnen nodig. Toch kan de productiviteit ook in Nederland zeker nog met de helft omhoog. Noblesse oblige. We zijn natuurlijk niet zomaar de allergrootste uienexporteur van deze aardbol geworden.

‘Zolang je de productiviteit per hectare niet omhoog krijgt, kan er geen sprake van vooruitgang zijn’, zegt emeritus universiteitshoogleraar duurzame ontwikkeling en voedselzekerheid van Wageningen UR, Prof. Dr. Ir. Rudy Rabbinge. Ter vergelijking noemt hij wat cijfers uit de succesvolle Nederlandse landbouwgeschiedenis. ‘In de Middeleeuwen produceerden boeren gemiddeld 800 kilo tarwe per hectare tegen ongeveer 600 uur arbeid, in 1900 was dat 1.900 kilo tegen 300 uur arbeid. In 2000 produceerde Nederland 9.000 kilo per hectare – ruim tien keer zoveel– met slechts een minimale inspanning van 8 à 15 uur dankzij de mechanisatie. Nu is Nederland de tweede agrarische exporteur ter wereld.

Potentie van 125 ton per ha
Een groei in de productiviteit per ha valt ook zeker nog te realiseren bij de teelt van de Hollandse ui. Per hectare is er immers ruimte voor één miljoen planten als je 4 eenheden zaad zaait. In de sortering 60-80 mm moet er dus een veel hogere productiviteit mogelijk zijn van 125 ton netto. Momenteel  ligt de opbrengpotentie rond de 55-60 ton per ha. Overigens is dat wereldwijd vaak niet meer dan 20 ton, waarbij ook nog eens enorme verliezen tijdens verwerking, opslag en vermarkten plaatsvinden. Uiteindelijk leveren lokale boeren soms niet meer dan 5 ton netto van een hectare.

Nederland helpt met haar kennis en kunde elders de lokale productie te verbeteren. Belangrijk punt is wel dat er slechts een smalle strook op aarde is tussen de breedtegraden tussen Denemarken en Noord-Frankrijk waar de zogenaamde lange-dag ui geteeld kan worden die meer dan 16 uur daglicht nodig heeft. Op het zuidelijk halfrond ligt deze regio vrijwel overal in de oceanen, op een stukje van Nieuw-Zeeland na. Andere regio’s op aarde hebben een kortere dag en kunnen daarom niet de kwalitatief hoogwaardige lange-dag uienrassen telen die zo lang houdbaar zijn.

Sequentie informatie cruciaal
Voor Nederland heeft de ui een hoge economische waarde, aangezien meer dan 90% van de geproduceerde uienbollen jaarrond wordt geëxporteerd naar 140 landen wereldwijd. In termen van wereldwijde productiewaarde staat ui op de tweede plaats na tomaat en qua volume zelfs met stip op nummer één. Kennis over het uiengenoom is echter schaars in vergelijking met tomaat. Dit komt mede door de enorme omvang van het uiengenoom dat maar liefst 8x groter is dan dat van de tomaat en 5x groter dan dat van een mens.

DNA ui binnenkort ontrafeld
De sequentie-informatie die Nederlandse wetenschappers in Wageningen momenteel aan het ontrafelen zijn, is buitengewoon waardevol voor de identificatie van genen die geassocieerd zijn met belangrijke kenmerken zoals ziekteresistentie, weerbaarheid en (klimaat)adaptatie. Een hogere opbrengst van uien wordt een stuk gemakkelijker gerealiseerd als er straks meer bekend is over het DNA van de ui. De eindresultaten van het project Sequon worden binnenkort verwacht.

Het goede nieuws is dus, dat we binnen de Nederlandse uienketen al even bezig zijn om de duurzaamheid en weerbaarheid van de Holland Onion te vergroten. Van de grond tot de mond. En we doen dat binnen ons eigen onderzoeksprogramma Uireka in nauwe samenwerking met wetenschappers van onze vooraanstaande kennisinstituten zoals WageningenUR, proefboerderijen en een aantal toonaangevende private bedrijven die een grote R&D tak hebben op het gebied van allium.

Diepgaand onderzoek van onze Wageningse wetenschappers naar de natuurlijke resistentie van de wilde variëteiten van de Allium cepa, zoals de Allium roylei of de Allium fistulosum, heeft ons al heel veel nieuwe kennis en inzichten op het gebied van weerbaarheid tegen ziekten en plagen opgeleverd. De bedrijven, van zaaiproducenten tot telers zijn druk bezig inzichten in de praktijk te brengen.

Weerbare bodem
De zoektocht naar een bredere genetische achtergrond in wilde uienvarianten heeft ondergronds tot steeds meer aandacht geleid voor zogenaamde AMF schimmels (arbusculaire mycorrhiza fungi) in de context van duurzame uienteelt. Een symbiotische samenwerking van de uienwortels met deze soorten schimmels laat suikers van de plant naar de schimmels gaan en omgekeerd maakt de schimmel voedingsstoffen vrij voor de uienplant. Een conventionele ruilhandel die de Holland Onion een groter gewicht en een verbeterde opname van bijvoorbeeld fosfor en weerbaarheid tegen ziekten oplevert.

Weerbare wortels
De opwarming van de aarde leidt tot klimaatverandering en extremere variaties in het weer. Extreem droge en natte perioden en extreme warmte treden steeds vaker op. Extreme buien ook. Wilde rassen die robuust zijn en tegen deze extreme weersomstandigheden kunnen, hebben over het algemeen een wat uitgebreider en effectiever wortelstelsel en zorgen voor een hogere opbrengstzekerheid. In het Uireka project zijn opzienbarende resultaten bereikt met druppelirrigatie die perspectief bieden om de teelt van de Hollandse ui te behouden én nog weer een stap verder te verbeteren.

Weerbare plant
Er is een toetsmethode ontwikkeld om tripsresistentie op betrouwbare wijze te kunnen vaststellen. Er is een verhoogd niveau van tripsresistentie gevonden in wilde Allium-soorten. Door handkruisingen binnen de soort te maken en de nakomelingen daarvan te toetsen op tripsresistentie, is de verwachting dat we eenvoudiger inzicht zullen krijgen in het onderliggende mechanisme waarop deze bijzondere plant-pathogene reactie gestoeld is. In de tussenliggende tijd is het wel belangrijk dat de teler voldoende alternatieven heeft om ziekten en plagen aan te pakken, want ook op de korte termijn willen we teelt van de Hollandse ui graag behouden. Immers, kennisontwikkeling en onderzoek is het meest waardevol wanneer dat gekoppeld wordt aan teelt en verwerking van het product zelf.

Weerbare bol
De bewaarziekte Fusarium bolrot (FBR) is een belangrijke bedreiging voor de uienteelt. Soorten die verwant zijn aan de ui kunnen een bron zijn van genetische variatie voor resistentie tegen FBR. Ook is er verschil gevonden in de mate van Fusarium resistentie tussen de ui en de sjalot. In sjalot worden namelijk saponines geproduceerd die een antischimmelwerking hebben. Deze saponines kunnen een besmetting met Fusariumschimmels mogelijk geheel of gedeeltelijk voorkomen.

Weerbaar dieet
Uienrassen die met minder water en meststoffen toekunnen, leggen minder beslag op deze belangrijke natuurlijke hulpbronnen en zorgen ervoor dat er geen natuur moet verdwijnen om plaats te maken voor landbouwareaal. Dat levert voordelen op voor de planeet én voor de telers. De druk op de hulpbronnen wordt minder, waardoor er met dezelfde hoeveelheid input méér uien geproduceerd kunnen worden. Voor de vermindering van de input van meststoffen wordt de kennis gericht op nog effectiever gebruik van de hoofdelementen stikstof, kalium en fosfaat, maar ook de betekenis van specifieke sporen elementen en integratie met het geheel aan bodemleven. Voor de vermindering van de afhankelijkheid van het gebruik van MH voor een lange houdbaarheid worden binnen Uireka drie alternatieven onderzocht waaronder bewaring met een verlaagde zuurstofconcentratie, waardoor de bol in een soort van coma wordt gebracht.

 

 

degbesfrnlpt