opgevoed op gezonde schorgrond

De Hollandse ui ontkiemt, groeit en gedijt op zogenaamde ‘opdrachtige’ schorgronden. De stijging van de zeespiegel aan het begin van de jaartelling had omgekeerde waterbewegingen tot gevolg. Daarbij werd zeeklei afgezet in meer en minder dikke lagen. De kalk draagt bij aan de goede bewerkbaarheid en een hoge vruchtbaarheid van deze jonge zeekleigronden.

Beste akkerbouwgrond
Schorgronden zijn landbouwkundig hoog gekwalificeerde gronden. Bij de schorgronden is de veelal lichte, kalkrijke zeeklei afgezet op een zandige, maar slibhoudende ondergrond. Deze staan bekend als de beste akkerbouwgronden, mede doordat dit ‘opdrachtige’ gronden zijn. De goed ontwikkelde capillaire eigenschappen van de slibhoudende ondergrond dragen bij aan een goede vochtvoorziening. Tegenwoordig worden ook op andere gronden met succes uien geteeld, dankzij specifiek zaaizaad en teelttechnieken, maar uiteindelijk zijn de kalkrijke schorgronden nog steeds het beste uitgangspunt voor de lang houdbare Holland Onion met zijn blanke bast.

Topsport voor topconditie
Net als topsporters bereiden Nederlandse uientelers zich optimaal voor op het nieuwe uienseizoen. Bodemstructuur, bodemgesteldheid en bodemkwaliteit komt bij de uienteler dan ook steeds hoger op de agenda te staan. Duurzaam en rendabel uien telen, lukt alleen op een gezonde bodem die heel zorgvuldig in topconditie wordt gebracht.

Perceelkeuze
Zoals de Griekse schrijver Xenophon het in 400 v.C. het al zeer treffend verwoordde: To be a succesfull farmer one must first know the nature of the soil.  Een goede perceelopbrengst valt of staat met een goede bodemstructuur van het perceel. Een goede bodemstructuur is te behouden door goed bodemmanagement waarbij aspecten als vruchtwisseling en bodembewerking een belangrijke rol spelen. In principe kunnen zaaiuien op een groot aantal grondsoorten worden geteeld. De Hollandse ui geeft echter de voorkeur aan de wat lichtere klei- en zavelgronden waarvan zowel de bodemstructuur als de waterhuishouding in orde is. Zandgronden zijn iets minder geschikt vanwege de stuifgevoeligheid en onkruidproblemen, maar ook daar wordt hard gewerkt om toch een interessant gewas als de Holland Onion te kunnen telen.

Vruchtwisseling
Om de voor de ui funeste problemen met stengelaaltjes en/of witrot voor te zijn, is een hele ruime teeltfrequentie noodzakelijk. Was dat een aantal jaren geleden nog 1:5, momenteel is 1:8 eerder usance. Dat betekent dat in Nederland slechts 1 keer in de acht jaar op een bepaald perceel uien geteeld worden. De ui is overigens niet heel kieskeurig als het zijn voorvrucht betreft. Wel blijkt uit onderzoek dat vanuit het oogpunt van onkruidbescherming wintertarwe heel geschikt is en bleef de perceelopbrengst gemiddeld 11% achter als de voorvrucht witlof was. Het areaal vruchtbare Hollandse zeeklei bedraagt zo’n 300.000 hectare. Er vanuit gaande dat op 10% van dat areaal uien geen goede keuze zijn vanwege bodemziekten, blijft er zo’n 270.000 hectare over. Wie het rekensommetje maakt met de veilige ruime vruchtwisseling komt uit op een kleine 35.000 hectare beschikbare zeeklei. Het uienareaal is de laatste jaren zo snel gegroeid dat vrijwel alle percelen op de zeeklei benut worden. Daarom worden steeds vaker ook andere gronden zorgvuldig beteeld met Hollandse uien.

Groenbemester
Net als met alles is de goede planning van de Nederlandse uienteler de sleutel tot de mooie Hollandse uienopbrengst. In het najaar voorafgaand aan het nieuwe zaaiseizoen moet het voorgewas om te beginnen op tijd van het land af. Het allermooiste is dan een ‘catch crop’ in te zaaien als tussengewas. Dat heeft een groot aantal voordelen. Het is een bodembedekker, slaat achtergebleven voedingsstoffen op, beschermt de bodem en houdt de bodem levend. Door deze met het ploegen in de loop van het najaar door de bodem te werken, wordt het bodemleven gestimuleerd. Wormen en actieve schimmels gaan kitstoffen afscheiden, waardoor bodemdeeltjes aan elkaar gaan kleven, wat in het voorjaar een mooie elastische bodem met macroporiën oplevert en een rijk bodemleven.

Bodemstructuur
Voor een juist inzicht in de bodemstructuur graaft de uienteler in het najaar een profielkuil op zijn toekomstig uienperceel. Een slechte bodemstructuur is al gauw te herkennen aan de blokkige structuur van grove kluiten in de verdichte lagen. Een goede bodemstructuur kenmerkt zich door een kruimelstructuur die wordt gevormd door stabiele bodemkluitjes. Bodemkluitjes die kunnen worden gevormd door wormen, wortels en organisch materiaal. Een goede bodemstructuur heeft ook veel poriën voor een goede lucht- en vochthuishouding. Plantenwortels kunnen zo de bodem ook goed en homogeen bewortelen met een  betere benutting van nutriënten zoals fosfaat.

Grondbewerking
Het goed timen van grondbewerking is vervolgens essentieel om een goede bodemstructuur ook te behouden. Met name de ondergrond mag niet te vochtig zijn. Dit wordt voor iedere bewerking door de uienteler gecheckt met een spade. Voor de winter wordt de grond door het ploegen omgekeerd zodat de ietwat compactere massa in de wintermaanden boven komt te liggen. En het abiotische proces van zwellen en krimpen onder invloed van temperatuur, vocht en wind zijn werk kan doen. De toppen van de ploegsnedes drogen uit en verweren tot een karakteristieke grijze bodem met pieken en dalen, die met het eggen in het voorjaar gemakkelijk verbrokkeld worden tot een strakliggend biljartlaken. Er wordt met één gecombineerde bewerking van de rotorkopeg en de zaaimachine volstaan zodat het perceel minimaal wordt bereden.

Verhoogde beddenteelt
In antwoord op de toename van extreme weersomstandigheden en met name extreme nattigheid worden in Nederland proeven gedaan met verhoogde uienbedden en uienruggenteelt. Het idee achter deze teelttechniek is het uiengewas weerbaarder te laten zijn tegen plagen die zich ontwikkelen door wateroverlast, zuurstoftekort of extreme temperaturen. Het biedt een betere basis voor de wortelontwikkeling en dus ook een betere loofontwikkeling en dikker loofpakket, wat de Hollandse ui weer beter bestand maakt tegen droogte.

 

 

degbesfrnlpt